Gaan we blended learning invoeren in alle klassen? En hoe dan? Het Hervormd Lyceum Zuid (HLZ) wilde dit de komende jaren gefaseerd alle klassen vragen hun laptop mee te nemen naar school. Maar toen brak het coronavirus uit en raakte alles in een stroomversnelling. Afdelingsleider a.i. havo-4-5 Harold Tennekes over de laatste stand van zaken.
Corona zette alles op z’n kop, maar tegelijkertijd gingen er ook deuren open. Zo moesten docenten van de ene op de andere dag online lesgeven en huiswerk en opdrachten klaarzetten in MS Teams. “Mede doordat de ICT-infrastructuur – zoals uitstekende wifi en in alle lokalen smartboards – van de Cedergroep zo goed op orde was, konden we een vliegende start maken”, vertelt Tennekes. Het digitaal lesgeven gaf docenten nieuwe mogelijkheden zoals digitaal toetsen of gedifferentieerd(er) werken. Tennekes: “De meesten zagen het digitaal lesgeven als een verrijking, als een mooie aanvulling op het lesgeven uit het boek.” Na een enquête onder ouders en docenten die de mening peilde voor het versneld invoeren van laptops, besloot de schoolleiding dat álle leerlingen na de herfstvakantie naar school zouden komen met boek én laptop.
De leerlingen die nog geen eigen laptop in hun bezit hadden, konden via ‘The Rent Company’ voor een aantrekkelijk huur- of koopaanbod een laptop aanschaffen. Daar hebben 160 van de 900 leerlingen gebruik van gemaakt. Alle klassen werken nu naast hun boek met een laptop — behalve de examenklassen. “We willen in dat jaar echt de focus leggen op het examen”, aldus Tennekes. De leraar besluit op dit moment wanneer de laptop wordt gebruikt in de les. Over het algemeen gaat het gebruik ervan goed, er zijn bijvoorbeeld nauwelijks problemen met het installeren van programma’s. Alleen vinden sommige leerlingen de laptop nogal zwaar om mee te nemen. “Daarom hebben we gedeelde kluisjes, zodat leerlingen daar hun laptop in kunnen leggen.”
‘Doordat de ICT-infrastructuur van de Cedergroep zo goed op orde was, konden we een vliegende start maken.’
Het is niet zo dat het digitaal lesgeven op het HLZ helemaal nieuw is. Wel zijn sommige secties al verder met de ontwikkeling van digitaal onderwijs dan andere. In het begin van het jaar zijn er daarom twee studiemiddagen over blended learning georganiseerd en tijdens andere studiedagen dit jaar kunnen secties de digitale mogelijkheden voor hun vak verder verkennen. “Leren begint altijd met een vraag. Daarom kijken we als schoolleiding waar collega’s ondersteuning nodig hebben, en die bieden we dan ook. Uiteraard zoeken secties onderling elkaar ook op in het uitwisselen van ervaringen en praktische tips. Zo leren we van en met elkaar. Het zou mooi zijn om dat op termijn ook Cederbreed te doen.”
Uit een onderzoek van de MR onder personeel bleek dat docenten veel voordelen verwachten van blended learning: bijvoorbeeld dat het helpt leerlingen te motiveren, dat leerlingen zich meer zullen inzetten en dat docenten beter inzicht krijgen in de voortgang van leerlingen. Ook denkt het team van het HLZ dat het voor meer onderwijsontwikkeling binnen de sectie zorgt. Een mooie bijkomstigheid, vindt Tennekes.
In de praktijk zijn ze op het HLZ dus volop bezig, maar hoe zorg je nu voor een goede wetenschappelijke onderbouwing van de gestelde doelen? Het HLZ heeft daarom samen met het VeenLanden College (VLC) gebruikgemaakt van het aanbod van de Cedergroep om de expertise van de VU Amsterdam in te zetten. Onderzoeker Martijn Meeter zal het onderzoek begeleiden. De nieuwe onderzoeksgroep Onderwijsontwikkeling, bestaande uit een aantal betrokken docenten, ondersteunt hem daarbij. De groep komt zes keer bij elkaar en zal een onderzoekende, signalerende en adviserende rol hebben over hoe blended learning het beste vorm te geven en hoe de doelen te realiseren. Tennekes: “Als schoolleiding gaan we goed naar die adviezen luisteren. Ik ben benieuwd!”
Martijn Meeter, hoogleraar Onderwijswetenschappen aan de VU Amsterdam, is twee jaar geleden bij de Cedergroep betrokken geweest als onderzoeker bij het programma Millenium Skills van de CSB. Dat onderzoek is vanwege corona op de lange baan geschoven, maar binnenkort is hij weer op de Cederscholen te vinden. Dit keer om de invoering van blended learning op het Hervormd Lyceum Zuid (HLZ) en het VeenLanden College (VLC) te begeleiden.
De aanleiding is wellicht wat wrang: maar door corona werd duidelijk dat er zoveel meer met online leren kan, dat de Cedergroep besloot om de expertise van de VU Amsterdam in te roepen om twee vernieuwingsprojecten op de scholen te begeleiden. Dat gaat Meeter niet alleen doen, hij wordt daarbij ondersteund door de Onderzoeksgroep Onderwijsontwikkeling van de Cedergroep die helpt de onderzoeksvraag te formuleren. Meeter vermoedt dat die vraag zal gaan over hoe je een breed gedragen voorstel ontwikkelt voor het toepassen van blended learning. Meeter: “Daarvoor kijk je ook wat er al is: sommige secties zijn verder dan andere, en het is de moeite waard om best practices te verzamelen en die breed te delen.”
De twee scholen zijn inmiddels gestart met het gebruik van laptops naast het boek, maar het is waardevol om daarnaast een wetenschappelijke basis te hebben voor het doel en nut ervan. “Het maakt het waarschijnlijker dat het werkt en het bespaart je als school heel veel tijd. Je hoeft namelijk niet te experimenteren en zelf het wiel uit te vinden”, legt Meeter uit.
‘In Nederland zijn we kampioen wielen uitvinden.’
Wat Meeter betreft kunnen praktijk en wetenschap tegelijkertijd oplopen, maar het is wel belangrijk om vooraf goed na te denken over wat het doel is van in dit geval blended learning. “Wat hoop je als school nu exact te bereiken? Ook de Cederscholen kunnen meer aandacht schenken aan het ontwikkelen van zo’n visie vooraf.” Meeter stelt hen tegelijk gerust. “Dit is een probleem dat niet alleen in het onderwijs speelt, maar ook in andere sectoren zoals de zorg en het bedrijfsleven. Als je eenmaal in de fase van het experimenteren bent beland, is het lastig om daar weer uit te komen. Daarom kun je beter vooraf heldere keuzes maken. Bijvoorbeeld door te kiezen voor één softwareprogramma en vervolgens daarbinnen alle mogelijkheden onderzoeken.”
Daarvoor is centrale sturing wat Meeter betreft efficiënt. “In Nederland vinden we het sinds het studiehuisfiasco moeilijk om als overheid centraal op onderwijs te sturen. In landen waar dat wel gebeurt, zoals Canada of Singapore, zie je dat het onderwijs sneller vooruitgaat. Daar maakt de overheid, ondersteund door de wetenschap, duidelijke keuzes voor het onderwijs. In Nederland zijn we kampioen wielen uitvinden, iedereen gaat voor zich steeds weer dezelfde vragen beantwoorden. Ik zie het als mijn taak om hierop te letten. Mijn rol is ook meer die van procesbegeleider dan van onderzoeker. De kennis van collega-wetenschappers breng ik heel graag naar het onderwijs om zo de (on)mogelijkheden die er zijn te verkennen. Het verruimt hopelijk de fantasie van ontwikkelgroepen en geeft tegelijkertijd de grenzen aan van wat kan.”