Marjan: “Er is in de maatschappij echt een missie uitgegaan om op een andere manier met de adviezen om te gaan. Natuurlijk vind ik het heel goed dat er rekening wordt gehouden om kinderen niet te laag in te schalen. Maar bij mij op school begint het een beetje buitenproportioneel te worden. Er is echt een verschuiving gaande. We zien een enorme druk vanuit ouders, havo/vwo-advies is nu de norm.”
Emiel: “Klopt, we zien dat ouders de laatste jaren heel mondig zijn, ambitieuzer dan het kind zelf. Als het kind een opgehoogd havo-advies krijgt, mailen ouders gelijk of hun kind niet in een vwo-klas geplaatst kan worden. Ons advies is om kinderen eerst te laten landen. En we maken ouders duidelijk dat het niet goed is als kinderen steeds op hun tenen moeten lopen. Ik zie sommige kinderen steeds bleker worden, die zitten na school op allerlei bijles- en huiswerkinstituten en hebben nauwelijks tijd voor ontspanning. Dat alsmaar moeten presteren wordt niemand gelukkig van.”
Marjan: “Vanaf volgend jaar hebben we op het HLW alleen nog maar dakpanklassen. We geven in onze dakplanklassen les op het hoogste niveau, en met toetsen beginnen we op het laagste niveau. Leerlingen die aan een bepaalde norm voldoen, krijgen hun toetsen op het hoogste niveau. We werken ook met een tweejarige brugklas, waarbij de definitieve determinatie pas aan het einde van het tweede leerjaar plaatsvindt. Leerlingen gaan dan een beetje achteruit, maar we zien gemiddeld genomen een mooie overgang. Met het nieuwe systeem zullen we meerdere momenten inbouwen waarop je kunt opstromen. Ik geloof echt in die dakpanklassen.”
Emiel: “Eens. Wij hebben op het HLZ h/v-brugklassen waar we op vwo-niveau lesgeven, en die gaan we volgend jaar verlengen. Die klas is met name bedoeld voor leerlingen waarvan we twijfelen tussen havo of vwo. Maar ook voor vwo-leerlingen die normaal gesproken zouden afstromen naar de havo en nog een kans krijgen.”
‘Het probleem zit ‘m vooral in het gebrek aan docenten.’
‘Ik vrees dat kinderen met rijke en hoogopgeleide ouders hun kind naar het privéonderwijs sturen.’
Marjan: “Ik ben ooit op studiereis in Engeland geweest, waar ze al veel verder waren met Passend Onderwijs. Daar waren heel veel onderwijsassistenten in de school die leerlingen individuele aandacht gaven. Fantastisch. Maar ja, dat kost een fortuin.”
Emiel: “Daar geloof ik ook erg in. Maar ook in het starten en eindigen van de dag met je eigen mentorgroep. Ook dat heeft te maken met tijd en geld.”
Zijn jullie er als school actief mee bezig?
Marjan: “We maken nu de omslag naar een tweejarige brugklas, en daarmee is het klaar. Waar we vooral aandacht aan willen geven is dat we zoveel leerlingen hebben met last van faalangst. De druk op die kinderen om te moeten presteren is enorm.”
Emiel: ”Volgend jaar starten we met die tweejarige brugklas. Kansengelijkheid is iets waar we scherp op zijn, we hebben heel goede, betrokken mentoren en docenten in de eerste klassen. Als een kind laat zien dat het meer aankan, kijken we of het haalbaar is. Niet vanuit de ouders gedacht, maar vanuit het kind.”
Marjan: “Daarnaast gaan wij het NPO-geld onder andere gebruiken om de klassen klein te houden, dan zie je wat een kind kan.”
Emiel: “Ja, dat NPO zou wel eens fantastisch uit kunnen pakken.”
‘Met het nieuwe systeem zullen we meerdere momenten inbouwen waarop je kunt opstromen.’